Vaccinatie op 6, 9 en 12 weken
Het is standaard dat pups op de leeftijd van 6 weken hun eerste inentingen krijgen. De eerste vaccinatie beschermt tegen de parvo- en hondenziekte. Jonge pups zijn heel gevoelig voor deze ziektes, wanneer ze besmet raken met deze ziektes heeft dit vaak een dodelijke afloop. Na de eerste enting worden pups nog twee keer geënt, op de leeftijd van 9 en 12 weken. Wanneer de pup op de leeftijd van 12 weken voor het laatst geënt is, is de pup volledig en langdurig tegen deze ziektes beschermd. Dit is zeker belangrijk omdat pups op jonge leeftijd al in aanraking worden gebracht met soortgenoten op puppycursussen en tijdens het uitlaten.

Waarom drie entingen?
Het herhalen is belangrijk om een aantal redenen. Als eerst is het immuunsysteem op jonge leeftijd nog niet volledig ontwikkeld. Daarbij kunnen de afweerstoffen die de pup via de moedermelk binnenkrijgt de werking van een vaccin tegenwerken, wanneer deze slechts één keer wordt toegediend kan dit vaccin worden gezien als een ‘schadelijke indringer’. Door het herhalen zal het lichaam het vaccin ‘herkennen’ en zal dit geaccepteerd worden door het lichaam. Herhaling is ook belangrijk omdat één enkel vaccin vaak niet genoeg dekking biedt tegen een ziekte.

De basisenting voor pups is afgerond wanneer de vaccinatie op 12 maanden leeftijd is gegeven. Vanaf die leeftijd worden er kleine en grote cocktails gegeven volgens het schema voor volwassen honden.

Entingen volwassen hond

De herhalingsvaccinaties
De herhalingsvaccinatie wordt jaarlijks gegeven omdat het huidige vaccin tegen kennelhoest en ziekte van Weil niet langer dan 12 maanden bescherming bieden. Tegen de andere ziektes hoeft pas ongeveer na 3 jaar geënt, deze antistoffen blijven namelijk langer werkzaam. Dit is ook de reden waarom honden één keer in de drie jaar een grote cocktail tegen alle virussen krijgen. En twee keer in de drie jaar een kleine cocktail, tegen kennelhoest en Weil.